De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
De notulen van de OCMW-raad van 14.12.2023 worden ter goedkeuring aan de OCMW-raad voorgelegd.
De notulen van de OCMW-raad van 14.12.2023 worden goedgekeurd.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten, meer bepaald de artikelen 95 en 105.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 15.01.2019 houdende de kennisname van de verkiezing van de leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Het aantal leden van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst, de voorzitter niet inbegrepen, is vastgelegd op 6.
Volgend aantal zetels in het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst komen toe aan de verschillende lijsten die aan de lokale verkiezingen deelnamen in 2018:
In de akte van voordracht van CD&V, overgemaakt aan de Algemeen directeur op 03.01.2019, werd voor het mandaat van Lothaire Baldewyns een einddatum opgenomen, nl. 31.12.2023.
De opvolger, Heidi Lenaerts, heeft in haar mail van 12.12.2023 te kennen gegeven niet langer kandidaat-opvolger van dhr. Baldewyns te willen zijn.
CD&V heeft op 16.01.2024 een akte van voordracht overgemaakt aan de Algemeen directeur. Deze akte van voordracht werd ter zitting overhandigd aan de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn. Uit nazicht door de voorzitter blijkt dat de akte van voordracht ondertekend is door de meerderheid van de verkozenen van dezelfde lijst die aan de verkiezingen hebben deelgenomen en dat het document voldoet aan de voorwaarden.
De ingediende akte van voordracht is ontvankelijk en de kandidaat kan dus verkozen verklaard worden. Uit onderzoek van de geloofsbrieven blijkt dat het te installeren kandidaat-lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich niet in een situatie van onverenigbaarheid bevindt.
Het kandidaat-lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst heeft de voorgeschreven eed afgelegd in handen van de voorzitter van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van de ontvankelijke akte van voordracht van een kandidaat-lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
Het voorgedragen kandidaat-lid wordt verkozen verklaard:
Naam kandidaat-lid | Einddatum | Naam opvolger |
Kathleen Vanloffelt | - | Anneleen Meekers |
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van de eedaflegging van het verkozen verklaarde lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28.05.2021, houdende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.
Artikel 41 van het huishoudelijk reglement van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn stelt dat er plaatsvervangers aangeduid kunnen worden die de effectieve leden van het Bijzonder Comité vervangen als die afwezig zijn.
Deze plaatsvervangers moeten lid zijn van de OCMW-raad en worden aangewezen door een meerderheid van de leden van de raad die de voordrachtakte ondertekend hebben van het effectieve lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst.
De aanduiding van de plaatsvervangers gebeurt door per lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst een ondertekende verklaring af te geven tegen ontvangstbewijs aan de Algemeen directeur.
Op 16.01.2024 ontving de Algemeen directeur een ondertekende verklaring betreffende de aanduiding van plaatsvervangers voor volgende effectief lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Dienst: Kathleen Vanloffelt. Raadslid Anneleen Meekers wordt aangeduid als plaatsvervanger.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van de aanduiding van deze plaatsvervanger met ingang vanaf heden.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van het feit dat, met ingang vanaf heden, raadslid Anneleen Meekers aangeduid werd als plaatsvervanger voor mevr. Kathleen Vanloffelt, effectief lid van het Bijzonder Comité voor de Sociale Diens
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 22.02.2019 waarbij het reglement klachtbehandeling werd goedgekeurd, met ingang vanaf 01.03.2019.
Op 22.02.2019 keurde de Raad voor Maatschappelijk Welzijn het reglement klachtbehandeling goed, dewelke in werking trad op 01.03.2019.
Het reglement stelt dat jaarlijks aan de raad gerapporteerd wordt over de klachten ingediend tegen het OCMW (met uitzondering van persoonsgebonden gegevens).
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van het feit dat er in 2023 geen klachten tegen het OCMW werden ingediend cfr. het reglement klachtbehandeling.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van het feit dat er in 2023 geen klachten tegen het OCMW werden ingediend cfr. het reglement klachtbehandeling.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28.05.2021 houdende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn, in zonderheid artikel 38 §2.
Ingevolge artikel 38 §2 van het huishoudelijk reglement van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn, goedgekeurd door de raad op 28.05.2021, "kunnen OCMW-raadsleden, met inbegrip van het vast bureau, de kosten van studiedagen of vormingscursussen (ingericht door overheidsinstanties, onderwijsinstellingen of de VVSG), terugvorderen van het OCMW, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk zijn voor de uitoefening van hun mandaat".
Jaarlijks rapporteert de Algemeen directeur alle (geweigerde) terugbetalingen aan raadsleden, ter kennisname aan de OCMW-raad.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van het feit dat er voor 2023 geen terugbetalingen van studiedagen en vormingscursussen aan raadsleden gebeurd zijn en dat geen aanvragen tot terugbetaling geweigerd werden.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van het feit dat er voor 2023 geen terugbetalingen van studiedagen en vormingscursussen aan raadsleden gebeurd zijn en dat geen aanvragen tot terugbetaling geweigerd werden.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Vanaf 07.07.2023 wordt de maatregel lokale diensteneconomie (LDE) ingekanteld in het kader van individueel maatwerk. Lokale besturen worden daarbij aangemoedigd om te blijven inzetten op lokale diensten van algemeen economisch belang waar de LDE-ondernemingen vandaag al aan verbonden zijn. Om dit verder te stimuleren wil men de subsidiëring van deze ondernemingen structureel verankeren bij de lokale besturen. Dit moet echter nog vastgelegd worden in de Vlaamse regelgeving vanaf 2025.
In de overgangsfase (2023-2025) wordt er reeds een werkingssubsidie uitgekeerd aan de lokale besturen, die deze subsidies dan verder moeten verdelen tussen de ondernemingen die op het grondgebied werkzaam zijn en die via een opdrachtverklaring aangesteld zijn voor de uitvoering van een aanvullende lokale dienst. Een eerste deel (40%) werd reeds uitbetaald en in 2024 zullen er nog twee betalingen (40% en 20%) volgen. De middelen zijn geoormerkt en kunnen bijgevolg uitsluitend gebruikt worden voor deze diensten en moeten onder een specifieke rapporteringscode geboekt worden (WSE-ALD). Vanaf 2025 zullen de middelen dan structureel voorzien worden en er zullen dan wellicht nieuwe instructies volgen.
Kortessem ontving voor het werkingsjaar 2023 (01.07.2023 tot 31.12.2023) een werkingssubsidie van € 6.648,49. Dit bedrag moet verdeeld worden tussen Arbeidskansen voor Sociale Integratie (Aksi) en IN-Z. Voor Aksi betreft het 1 VTE LDE (voor de tewerkstelling van medewerkers voor het isoleren van woningen voor Cordium op grondgebied Kortessem), voor IN-Z betreft het 1,45 VTE (tewerkstelling 1 VTE in de buitenschoolse opvang en 0,45 VTE in het froep-project). Verhoudingsgewijs zou aan Aksi het bedrag van € 2.713,67 uitbetaald moeten worden en aan IN-Z € 3.934,82. Ook de volgende uitbetalingen in 2024 zullen in dezelfde verhouding verdeeld worden.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn gaat akkoord met de verdeling en uitbetaling van de werkingssubsidies ALD 2023 zoals voorgesteld.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van de gewijzigde subsidiëring aanvullende lokale diensten (ALD) en gaat akkoord met de verdeling van de middelen als volgt: aan Aksi wordt € 2.713,67 uitbetaald en aan IN-Z € 3.934,82.