De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten, meer bepaald artikel 48.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Besluit van de Vlaamse Regering van 20.01.2023 tot vaststelling van de minimale voorwaarden van de rechtspositieregeling van het personeel van lokale en provinciale besturen.
Aanleiding en context
Het recente Besluit van de Vlaamse Regering (BVR RPR) van 20.01.2023 biedt lokale besturen in Limburg meer flexibiliteit en autonomie in hun HR-beleid. Ook beoogt het besluit om externe mobiliteit tussen overheidsniveaus te stimuleren. Tot slot introduceert het kaderbesluit ook verschillende moderne HRM-instrumenten voor de lokale en provinciale besturen.
Alle kenmerken van de arbeidsmarkt wijzen erop dat de “war for talent” niet zal verbeteren, met een stijging van het aantal knelpuntfuncties tot gevolg. Hierdoor stijgt het risico op zowel opwaartse druk op onze loonschalen als braindrain naar de privésector. Als nu reeds bij besturen het gevoel bestaat dat we elkaars beste collega’s van elkaar afsnoepen met betere voorwaarden, kan dit nog verergeren als elk bestuur zijn eigen verloningsbeleid zal creëren. De Regioraad Limburg wenst de mogelijkheden van het nieuwe BVR RPR te onderzoeken met als doel de ontwikkeling van een gemeenschappelijk Limburgs kader en de daarmee samenhangende HR instrumenten.
De Regioraad Limburg wenst gezamenlijke opdrachten te organiseren voor het uitvoeren van een onderzoek in het kader van een nieuw totaal verloningsbeleid. Hiertoe werd vastgesteld dat de besturen een gezamenlijk belang hebben omdat / omwille van:
Argumentatie
Volgende gezamenlijke opdrachten zijn in de eerste fase noodzakelijk om conceptueel een nieuw verloningsbeleid uit te werken:
Deze gezamenlijke opdrachten hebben tot doel te komen tot de ontwikkeling van een conceptueel gemeenschappelijk Limburgs kader waarvan alle deelnemende besturen (partijen) eigenaar zijn.
Middels de samenwerkingsovereenkomst worden duidelijke afspraken gemaakt voor de verdere organisatie van deze gezamenlijke opdrachten.
Het vervolgtraject kan bestaan uit de aanstelling van een dienstverlener ter ondersteuning bij de implementatie van een bepaald model binnen het lokaal / provinciaal bestuur.
Het vervolgtraject kan desgevallend tevens via één of meer occasionele gezamenlijke opdrachten georganiseerd worden. De afspraken daarover zullen in een bijakte aan de samenwerkingsovereenkomst overeengekomen worden.
Stad Hasselt zal optreden als penhouder en staat in voor de opmaak van de opdrachtdocumenten, van het selectieverslag/verslag van nazicht van de offertes, …. De deelnemende lokale besturen dienen wel de selectie/gunningsbeslissing door hun eigen bevoegde organen te laten goedkeuren. Er wordt een boeteclausule voorzien voor het geval dat een partij deze samenwerkingsovereenkomst na ondertekening alsnog wenst te beëindigen.
Aangezien het aantal partijen van deze samenwerkingsovereenkomst nog niet vaststaat en de overeenkomst dus nog niet gefinaliseerd kan worden, wordt het ontwerp ervan ter goedkeuring voorgelegd. De finalisering van de samenwerkingsovereenkomst betreft enkel de toevoeging van alle deelnemende partijen.
Aangezien het aantal deelnemers wel gevolgen heeft voor de respectievelijke financiële bijdrage van de deelnemende (lokale / provinciale) besturen, wordt er een voorbehoud geformuleerd dat een bestuur zich pas verbindt om de definitieve versie van de samenwerkingsovereenkomst te ondertekenen wanneer tegen uiterlijk 31 december 2023 is komen vast te staan dat er minimum 20 dan wel minimum 30 (lokale / provinciale) besturen deelnemen aan deze samenwerkingsovereenkomst.
Er wordt voorgesteld om over te gaan tot ondertekening van de definitieve samenwerkingsovereenkomst indien er minimum 20 deelnemende partijen zijn.
De gemeenteraad wordt gevraagd het ontwerp van samenwerkingsovereenkomst occasionele gezamenlijke opdrachten in het kader van een Limburgse rechtspositieregeling goed te keuren en over te gaan tot ondertekening van de definitieve samenwerkingsovereenkomst indien er minimum 20 deelnemende partijen zijn.
De gemeenteraad keurt bijgevoegd ontwerp van samenwerkingsovereenkomst occasionele gezamenlijke opdrachten goed. Deze samenwerkingsovereenkomst wordt nog gefinaliseerd door toevoeging van de deelnemende partijen.
De gemeenteraad keurt goed dat overgegaan wordt tot ondertekening van de definitieve versie van deze samenwerkingsovereenkomst op voorwaarde dat tegen uiterlijk 31.12.2023 minimum 20 partijen aansluiten bij deze samenwerkingsovereenkomst op basis van een goedkeuringsbesluit van het bevoegde orgaan van de deelnemende partijen.