De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
De notulen van de OCMW-raad van 09.09.2022 worden ter goedkeuring aan de OCMW-raad voorgelegd.
De notulen van de OCMW-raad van 09.09.2022 worden goedgekeurd.
De hypotheekwet van 16.12.1851.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet van 16.01.2004 op de begraafplaatsen en de lijkbezorging.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het Koninklijk besluit van 25.04.2004 tot vaststelling van het statuut van het zakgeld van sommige rusthuisbewoners en tot bepaling van de kosten die niet op dit zakgeld mogen aangerekend worden in uitvoering van art. 98, par. 1, derde lid van de organieke wet van 08.07.1976 betreffende openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het Ministerieel besluit van 9.12.2009 tot bepaling van de samenstelling van de dagprijs, de extra vergoedingen en de voorschotten ten gunste van derden aangerekend in de woonzorgcentra.
Het Ministerieel besluit van 1.07.2018 tot bepaling van de omzettingstabellen van het vruchtgebruik.
POD Maatschappelijke integratie (30.08.2018) - Omzendbrief inzake de aanpassing van de bedragen die tot de federale wetgeving met betrekking tot het maatschappelijk welzijn behoren op 01.09.2018.
Wettelijk gezien is er weinig voor handen in het kader van borgstellingsdossiers voor de sociale dienst om zich op te beroepen. Er dienen binnen een dossier voortdurend financiële beslissingen genomen te worden waarrond er geen wettelijk kader is. Om duidelijkheid te scheppen, gelijke aanpak en efficiëntie te creëren dringt een reglement zich op.
Volgende artikels werden opgenomen in het reglement:
Bovenstaande punten werden opgenomen in het reglement (zie bijlage).
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd het reglement 'Kosten verblijf instellingen: woonzorgcentra' goed te keuren.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt het reglement 'Kosten verblijf instellingen:woonzorgcentra', zoals weergegeven in bijlage goed.
Het reglement wordt bekend gemaakt zoals vermeld in de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur.
Het goedgekeurd reglement treedt in werking 5 dagen na publicatiedatum en eindigt op 31.12.2025.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 31.01.2017.
Het reglement "tussenkomst in de kosten van babyvoeding" dateert van 2017. Het actualiseren dringt zich op.
De regioverpleegkundige van Kind en Gezin in Kortessem, stelt de vraag omtrent het verlenen van tussenkomst in de kosten van babyvoeding. Voor sommige kansarme gezinnen is het een uitdaging om te voorzien in basisbehoefte zoals babyvoeding.
De Raad voor Maatschappelijk welzijn keurt het reglement 'Tussenkomst in de kosten van babyvoeding, zoals toegevoegd in bijlage, goed.
Het reglement wordt bekend gemaakt zoals vermeld in de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur.
Het goedgekeurd reglement treedt in werking 5 dagen na publicatiedatum en eindigt op 31.12.2025.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 26.05.2002 betreffende recht op maatschappelijke integratie.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 25.01.2011.
Het OCMW van Kortessem heeft tot taak om tussen te komen in de kosten van opname in een rustoord voor de inwoners van Kortessem wiens financiële middelen ontoereikend zijn. Om een beslissing tot financiële tussenkomst te verlenen dient men een sociaal en financieel onderzoek uit te voeren. De aanvrager ondertekent bij rusthuisopname, een verklaring op eer, en verklaart zich akkoord om de aangegeven spaargelden te controleren bij de banken.
In het verleden resulteerde dit in een 25-tal brieven naar de verschillende banken en dit een zeer omslachtige procedure is. Er is op 25.01.2011 beslist om enkel de banken aan te schrijven waar de aanvrager verklaart bij aangesloten te zijn.
Gezien dit een procedure is die reeds opgenomen is in het standaard sociaal financieel onderzoek en eveneens vermeld zal staan in de procedure met betrekking tot de aanvragen voor tussenkomst van opname woonzorgcentra, dient deze princiepsbeslissing niet meer apart te bestaan.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn zet de princiepsbeslissing stop met betrekking tot het opvragen van gegevens van een spaarboekje bij de borgstelling opname rustoord.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 26.05.2002 betreffende recht op maatschappelijke integratie.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 27.11.2012.
Elke inwoner van Kortessem heeft het recht op maatschappelijke dienstverlening om een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid. Het OCMW van Kortessem wordt regelmatig geconfronteerd met de vraag om dringende steunverlening teneinde een uitverkoop door de deurwaarder of een uithuiszetting tegen te houden.
De aanvragen kaderen in de gewone steunverlening.
In de princiepsbeslissing van 27.11.2012 wordt er een procedure voorgelegd die gevolgd dient te worden alvorens de dienst denkt aan het verlenen van een financiële steun. Het is echter steeds de opzet dit slechts te doen na een grondig sociaal en financieel onderzoek en nadat alle andere vormen van advies of tussenkomst niet aanbevolen of zinvol zijn. Deze aanpak, die trouwens voor alle steunaanvragen geldt, maakt dat er zelden of nooit financiële tussenkomst gegeven wordt bij dergelijke hulpvraag. En toch is de hulpvrager voldoende geholpen. Gezien de algemene wetgeving en de gewoonlijke aanpak van de sociale dienst wordt toegepast, bestaat er momenteel geen meerwaarde meer van dit besluit.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn zet de princiepsbeslissing met betrekking tot de dringende steunverlening teneinde een uitverkoop door de deurwaarder of een uithuiszetting tegen te houden, stop.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 26.05.2002 betreffende recht op maatschappelijke integratie.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Elke persoon heeft recht op maatschappelijke dienstverlening. Deze heeft tot doel eenieder in de mogelijkheid te stellen een leven te leiden dat beantwoordt aan de menselijke waardigheid.
Om gerechtigd te zijn op maatschappelijke integratie moet de persoon tegelijkertijd aan een aantal voorwaarden voldoen:
In geval de aanvrager samenwoont met één of meer meerderjarige ascendenten en/of descendenten van de eerste graad, kan het gedeelte van de bestaansmiddelen van ieder van die persoon dat het bij wet bepaalde bedrag te boven gaat, geheel of gedeeltelijk in aanmerking genomen worden; bij de toepassing van deze bepaling moet aan de aanvrager en zijn meeerderjarige ascendenten en/of descendenten van de eerste graad het bij wet bepaalde bedrag leefloon worden toegekend.
Aangezien de wet primeert op een princiepsbeslissing, is deze niet rechtsgeldig en wordt dit OCMW-besluit ingetrokken en niet langer toegepast.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn zet de de princiepsbeslissing met betrekking tot het in rekening nemen van de bestaansmiddelen van de samenwonende, stop.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
In het besluit van 28.02.2006 staat omschreven hoe het OCMW te werk zal gaan wanneer er een nood aan collectieve schuldenregeling is. Gaande vanuit verschillende scenario's, namelijk betrokkene heeft al budgetbeheer bij ons en dient in collectieve schuldenregeling te gaan, of betrokkene is in collectieve schuldenregeling maar wenst toch in budgetbeheer te gaan, enz...
Uit ervaring leren we dat er zoveel verschillende scenario's en situaties zijn, dat het niet in een alles omvattend besluit kan opgenomen hoe we te werk gaan.
De sociale dienst wenst zich dan ook te beroepen op eigen inschatting en individuele aanpak. Concreet: na een grondig sociaal en financieel onderzoek zal de sociale dienst een voorstel doen aan het BCSD over hoe zij de verdere aanpak ziet, en dit binnen het kader van het decreet lokaal bestuur.
Zo ook staat het het OCMW vrij om zelf aan collectieve schuldenregeling te doen. Dit gebeurde echter reeds vele jaren niet meer, maar toch willen we de optie open laten dit wel te doen indien nodig/gewenst. Momenteel verwijzen we cliënteel verder naar advocaat-bemiddelaars en doet de sociale dienst vaak parallel het budgetbeheer van het nog beschikbaar budget.
De Raad voor Maatschappelijk welzijn verklaart zich akkoord met de schrapping van het besluit 'collectieve regeling' van 28.02.2006.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 04.09.2002 houdende toewijzing van een opdracht aan het OCMW inzake de begeleiding en de financiële maatschappelijke dienstverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Jaarlijks financieert het Energiefonds een opdracht aan de OCMW's. De centra moeten daarmee de begeleiding en de financiële maatschappelijke steunverlening aan de meest hulpbehoevenden inzake energielevering verzekeren. Zo kunnen zij cliënten helpen die betalingsmoeilijkheden ondervinden door achterstallige rekeningen aan te zuiveren en/of maatregelen te nemen voor een preventief sociaal energiebeleid. De middelen voor 2022 bedragen € 3.792,68.
Het bedrag van € 3.792,68 wordt verdeeld onder de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
De effectieve toekenning van de subsidies aan de besturen laten lang op zich wachten, waardoor tussenkomsten nog niet kunnen gebeuren van aanvragen die wel al binnenkomen. Op die manier dienen aanvragers langer dan nodig op tussenkomst te wachten en lopen zij het risico tot uitsluiting. Vandaar dat er goedkeuring wordt gevraagd om vroegtijdig aanvragen af te halen en uit te betalen met het budget dat voorzien is in de meerjarenplanning.
Bestedingswijze:
De gerechtigden:
De toekenning gebeurt, rekening houdend met het aantal personen aanwezig in het gezin. Worden niet meegerekend: gezinsleden welke zelf een inkomen hebben. Er wordt een maximumbedrag van € 150,00 voorzien per gezin.
Referentieperiode: Vanaf 01.11.2021 tot en met 31.10.2022. In het BCSD van december 2022 zal een beslissing worden genomen omtrent de individuele toewijzingen.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van het bedrag dat voor 2022 door het Energiefonds wordt toegekend, en het voorstel van de bestedingswijze goed te keuren.
De Raad voor maatschappelijk Welzijn neemt kennis van het bedrag dat voor 2022 door het Energiefonds wordt toegekend en het voorstel van de bestedingswijze, en keurt deze goed. Het bedrag van € 3.792,68 wordt verdeeld onder de meest hulpbehoevenden inzake energielevering.
Bestedingswijze:
De gerechtigden:
De toekenning gebeurt, rekening houdend met het aantal personen aanwezig in het gezin. Worden niet meegerekend: gezinsleden welke zelf een inkomen hebben. Er wordt een maximumbedrag van € 150,00 voorzien per gezin.
Referentieperiode: Vanaf 01.11.2021 tot en met 31.10.2022. In het Bijzonder Comité Sociale Dienst van december 2022 zal een beslissing worden genomen omtrent de individuele toewijzingen.
Dit besluit wordt voor uitvoering overgemaakt aan de sociale dienst.
De voorzitter van de OCMW-raad, Miet Jorissen, stelt voor om het bijkomende agendapunt niet te behandelen. De raad krijgt de vraag om te oordelen of het toegevoegde punt al dan niet de bevoegdheid van de OCMW-raad is.
Het Decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten, meer bepaald de artikelen 77 en 78 aangaande de bevoegdheden van de OCMW-raad en de artikelen 84, 85 en 86 aangaande de bevoegdheden van het vast bureau.
Er wordt gestemd. Wie 'voor' stemt, vindt dat het agendapunt de bevoegdheid van de OCMW-raad betreft, wie 'tegen' stemt, vindt dat het agendapunt niet de bevoegdheid van de OCMW-raad betreft.
Raadslid Stefan Houbrechts brengt een bijkomend agendapunt aan voor de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 14.10.2022.
Nu het nieuwe schooljaar weer gestart is, worden leerkrachten weer geconfronteerd met lege brooddozen of brooddozen die de nodige vragen doen oproepen en wenkbrauwen doen fronsen.
Dit probleem moet direct worden aangepakt, want deze vaststellingen wijzen vaak op een onderliggend groter probleem binnen het gezin. Tevens hoe kan een kind met een hongergevoel zich degelijk concentreren in de klas ?
Om het probleem op te lossen is een adequaat overleg nodig van de Kortessemse sociale diensten met directies/zorgcoördinatoren van de Kortessemse scholen om specifieke noden in kaart te brengen om zo kort op de bal te kunnen spelen. Zo kan snel een gerichte doorverwijzing naar zowel socio-emotionele als financiële hulp voor de betreffende gezinnen opgestart worden.
Voorstel
De gemeenteraad geeft de opdracht aan het schepencollege om
Dit agendapunt wordt niet behandeld aangezien de OCMW-raad oordeelt dat het agendapunt niet tot haar bevoegdheid behoort.