De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
De notulen van de OCMW-raad van 17.12.2021 worden ter goedkeuring aan de OCMW-raad voorgelegd.
De notulen van de OCMW-raad van 17.12.2021 worden goedgekeurd.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15.01.2019 houdende de verkiezing van de leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
Op 15.01.2019 heeft de raad voor maatschappelijk welzijn kennis genomen van de ontvankelijke aktes van voordracht van de kandidaat-leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst. De voorgedragen kandidaat-leden werden verkozen verklaard en de raad voor maatschappelijk welzijn nam kennis van de eedaflegging van de verkozen verklaarde leden.
De beslissing van de raad voor maatschappelijk welzijn van 15.01.2019 voorziet in de opvolging van mevr. Wendy Cox, door mevr. Ruth Hechtermans, als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst en dit met ingang van 01.01.2022.
De raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van de installatie van de opvolgster van mevr. Cox.
Uit onderzoek van de geloofsbrieven blijkt dat het opvolgend lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst voldoet aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden en zich niet in een situatie van onverenigbaarheid bevindt.
Artikel 96 van het decreet lokaal bestuur stelt dat, in geval van algehele vernieuwing van het bijzonder comité voor de sociale dienst, de eedaflegging plaats vindt tijdens de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn aansluitend op de installatievergadering van de gemeenteraad en dat elke andere eedaflegging alleen gebeurt ten overstaan van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en in aanwezigheid van de algemeen directeur. Daarvan wordt een proces-verbaal opgemaakt dat ondertekend wordt door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en door de Algemeen directeur en dat aan de voorzitter van het bijzonder comité voor de sociale dienst wordt bezorgd.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het feit dat mevr. Ruth Hechtermans sinds 01.01.2022 van rechtswege geïnstalleerd werd als lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst, in opvolging van mevr. Wendy Cox.
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van het proces-verbaal van eedaflegging van mevr. Ruth Hechtermans als opvolgend lid van het Bijzonder comité voor de sociale dienst van 06.01.2022.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 28.05.2021, houdende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de OCMW-raad.
Artikel 41 van het huishoudelijk reglement van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn stelt dat er plaatsvervangers aangeduid kunnen worden die de effectieve leden van het bijzonder comité vervangen als die afwezig zijn.
Deze plaatsvervangers moeten lid zijn van de OCMW-raad en worden aangewezen door een meerderheid van de leden van de raad die de voordrachtakte ondertekend hebben van het effectieve lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst.
De aanduiding van de plaatsvervangers gebeurt door per lid van het bijzonder comité van de sociale dienst een ondertekende verklaring af te geven tegen ontvangstbewijs aan de Algemeen directeur.
Op 13.01.2022 ontving de Algemeen directeur een ondertekende verklaring betreffende de aanduiding van plaatsvervangers voor volgende effectieve leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst:
Voor mevr. Hanne Roebben werden raadslid Ria Steegmans aangeduid als plaatsvervanger. Voor mevr. Ruth Hechtermans werd raadslid Wendy Cox aangeduid als plaatsvervanger.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van de aanduiding van deze plaatsvervangers met ingang vanaf de datum vermeld op het ontvangstbewijs, zijnde 13.01.2022.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van het feit dat, met ingang van 13.01.2022, plaatsvervangers aangeduid werden voor mevr. Hanne Roebben en mevr. Ruth Hechtermans - beide effectieve leden van het bijzonder comité voor de sociale dienst - namelijk:
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten, meer bepaald artikel 17 §4 dat stelt "De gemeenteraad kan de eretitels toekennen aan de gemeenteraadsleden onder de voorwaarden die hij bepaalt." en artikel 148 dat onder meer bepaalt "De gemeenteraad kan de eretitels van de schepenen toekennen onder de voorwaarden die hij bepaalt.".
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Een eretitel is een onderscheiding tot beloning van een langdurige en eervolle loopbaan voor een gewezen mandataris.
Het toekennen van de titel van ereburgemeester en erevoorzitter van de raad valt onder de bevoegdheid van de Vlaamse overheid.
De toekenning van een eretitel aan raadsleden (gemeente of OCMW), schepenen, leden van het vast bureau en leden en voorzitters van het bijzonder comité voor de sociale dienst, is een bevoegdheid van het lokale bestuur.
Er werd een uniform reglement voor gemeente en OCMW opgesteld dat de voorwaarden bepaalt en de wijze waarop eretitels toegekend kunnen worden. De belangrijkste bepalingen zijn:
De raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd het 'Reglement toekennen eretitels mandatarissen' goed te keuren.
Het 'Reglement toekennen eretitels mandatarissen', zoals toegevoegd in bijlage, wordt goedgekeurd en is van toepassing tot en met 31.12.2025.
Het reglement wordt bekend gemaakt zoals vermeld in de artikelen 286 en 287 van het decreet lokaal bestuur. De toezichthoudende overheid zal in kennis worden gesteld volgens de bepalingen van artikel 330 van het decreet lokaal bestuur.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Ter kennisgeving aan de raadsleden:
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van:
De wet van 19.12.1974 tot regeling van de betrekkingen tussen de overheid en de vakbonden van haar personeel.
De wet van 24.07.1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet van 10.12.2010 betreffende de private arbeidsbemiddeling.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het decreet van 27.04.2018 betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het Koninklijk besluit van 07.12.2018 inzake de definiëring van uitzonderlijk werk in uitvoering van artikel 1, §4 van de wet van 24.07.1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.
Het besluit van het vast bureau van 25.11.2021 betreffende de goedkeuring van het Ontwerp Kader Uitzendarbeid.
Het besluit van het managamentteam van 28.10.2021 waarin men kennis nam van het voorstel en enkele opmerkingen formuleerde.
VOORAFGAAND
Sinds het decreet van 27.04.2018 betreffende uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen, kunnen gemeentes beroep doen op uitzendkrachten voor tijdelijke tewerkstellingen. Dit kan voor bepaalde motieven en onder bepaalde voorwaarden.
In de zittingen van 14.12.2018 en 18.12.2018 keurden de gemeente- en ocmw-raad reeds een kader voor uitzendarbeid goed.
Dit kader werd ter kennis gegeven aan de vakorganisaties, waarop er vanuit het ACV de feedback werd gegeven dat men dit niet zomaar kan invoeren met een kennisgeving, maar dat dit onderhandeld moest worden. Er werd tot nu toe dan ook geen gebruik gemaakt van uitzendwerk.
Over het al dan niet verplicht onderhandelingskarakter is er geen eensgezindheid, doch met het oog op het behoud van een goede relatie met de vakorganisaties werd een nieuw (aangepast) ontwerpkader, gebaseerd op een sjabloon van het Agentschap Binnenlands Bestuur opgemaakt.
In de zitting van 28.10.2021 nam het managementteam kennis van het voorstel van een kader voor uitzendwerk en formuleerde enkele opmerkingen over de wenselijke modaliteiten.
In de zitting van 25.11.2021 ging het college van burgemeester en schepenen (resp. vast bureau) akkoord met het aangepast ontwerpkader.
Het aangepast ontwerpkader werd voorgelegd en onderhandeld met de respectievelijke vakorganisaties in het overlegcomité van 02.12.2021.
Een protocol van akkoord werd verkregen van:
"1) Onze vakorganisatie zich principieel kant tegen de toepassing van uitzendarbeid binnen de openbare sector en we verwijzen hierbij ook naar onze opmerkingen die zijn vermeld in het verslag van het BOC van 02/12/2021.
2) Na overleg en debat is gebleken dat de de toepassing van het decreet zeer uitzonderlijk en voorwaardelijk zal zijn. Wij houden het bestuur eraan deze afspraak te honoreren. "
Van VSOA LRB werd geen protocol ontvangen.
FEITELIJKE CONTEXT
Op 16.05.2018 publiceerde het Belgisch Staatsblad het decreet van 27.04.2018 betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen. Dat decreet laat bepaalde vormen van uitzendarbeid toe. Uitzendarbeid is maar mogelijk bij een lokaal bestuur nadat de raad heeft beslist in welke gevallen hij een beroep wil doen op uitzendarbeid binnen de krijtlijnen van het decreet van 27.04.2018 betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen.
De raad kan ervoor kiezen om één, meer of alle vormen van uitzendarbeid toe te laten bij het bestuur. Er zijn 8 mogelijkheden:
Daarnaast kan de raad nadere regels vaststellen, waaronder praktische regels worden verstaan alsook eventuele bijkomende beperkingen die het bestuur zichzelf oplegt.
De raad kan bepalen om enkel binnen bepaalde diensten een beroep te doen op uitzendarbeid.
De maximale duur van een bepaalde vorm van uitzendarbeid moet worden vastgelegd. Die duur mag nooit langer zijn dan 12 maanden, verlengingen inclusief.
Een uitzendkracht kan verschillende uitzendopdrachten na elkaar vervullen als de reden voor de uitzendarbeid telkens verschillend is en met dien verstande dat voor elke reden de maximale duurtijd 12 maanden bedraagt. Bij een nieuwe vorm of nieuwe vervanging begint de duurtijd opnieuw te lopen.
De raad moet ook regelen hoe en wanneer het bestuur:
Dit besluit moet voorafgaand worden onderhandeld met de vakorganisaties volgens de voorwaarden van het syndicaal statuut.
Het uitvoerend orgaan is bevoegd om uitzendkrachten in dienst te nemen binnen de mogelijkheden en regels die de raad heeft vastgesteld.
Het is niet mogelijk uitzendkrachten in te zetten:
Het erkend uitzendkantoor waarop een beroep wordt gedaan moet worden aangesteld conform de wet van 17 juni 2016 inzake overheidsopdrachten
KADER VOOR UITZENDARBEID
1) Diensten
Het lijkt aangewezen om binnen alle diensten een beroep te kunnen doen op uitzendarbeid. Omwille van de kleinschaligheid van het bestuur en de beperkt bezette diensten (incl. éénmansdiensten) kan er zich op elke dienst een acute nood voordoen om een functie op zeer korte termijn tijdelijk in te vullen en de continuïteit van de werking te waarborgen. Bovendien leert de ervaring dat eigen zoektochten naar tijdelijke krachten via de verkorte procedure vaak niets opleveren en gaat er kostbare tijd verloren.
Uitzendarbeid zal een antwoord kunnen bieden op tewerkstellingsbehoeften die een snelle, soepele oplossing vragen: bijvoorbeeld bij acute of onvoorziene vervanging, plotse extra taken, gebeurtenissen of onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld een wijziging in de wetgeving) waardoor diensten tijdelijk met vragen overstelpt worden.
Denken we bijvoorbeeld aan de plotse uitval, om welke reden dan ook van een onthaalmedewerker, een onderhoudsmedewerker, een kinderbegeleidster, de enige omgevingsambtenaar, de enige IT-deskundige, de inzet van extra personeel in vaccinatiecentra, allemaal situaties waarin men snel tijdelijke oplossingen moet kunnen bieden.
Door de flexibiliteit van dit systeem kan de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening veel beter gewaarborgd worden.
Bovendien zal de werkwijze bijdragen tot het welzijn van het personeel, meer bepaald van de collega's van de werknemer die plots is uitgevallen. Als men de afwezige werknemer niet op korte termijn kan vervangen verhoogt de werkdruk bij de collega – medewerkers vaak aanzienlijk.
2) Vormen
Aangezien verschillende situaties aan de basis kunnen liggen van de nood om snel een tijdelijke oplossing te vinden, zijn de volgende vormen van uitzendarbeid relevant om op te nemen:
3) Criteria
Elke keuze om te werken met uitzendarbeid zal gemotiveerd worden op basis van de criteria ‘noodzakelijkheid’ en ‘urgentie’, en dit in functie van de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening en de werking, alsook het welzijn van het personeel.
Aangezien de normale aanwervingsprocedure de regel moet blijven, is het aangewezen om, alvorens een beroep op uitzendarbeid te doen, na te gaan of volgende pistes mogelijk zijn:
4) Termijn
De maximale toegelaten termijn, inclusief verlengingen, wordt vastgesteld op 12 maand(en). De gebruikelijke termijn wordt vastgesteld op maximum 6 maand(en). Die termijn kan worden verlengd met een periode van maximum 6 maanden, op voorwaarde dat het motief nog steeds bestaat en er redelijkerwijze geen aanwervingsprocedure kon worden gevoerd of die geen resultaat opleverde.
5) Poolstok
Binnen de bestaande makelaarsovereenkomst die Kortessem heeft met de firma Poolstok, kan er beroep gedaan worden op hun flexpunt service, die onder andere het werken met uitzendarbeid ondersteunt.
Poolstok werkt met Startpeople, Agilitas en Ago.
Dit kan op eenvoudige aanvraag via een daartoe bestemd aanvraagformulier.
Er zijn 2 manieren van werken:
Beide werkwijzen beschikken over een respectievelijke prijsbepaling (overheadkost). Hiertoe wordt gewerkt met coëfficiënten, die mede afhangen van het niveau van tewerkstelling.
6) Bevoegdheid
Het College van burgemeester en schepenen / Vast Bureau is bevoegd om uitzendkrachten in dienst te nemen binnen de mogelijkheden en regels die de raad heeft vastgesteld.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd het voorliggend kader voor uitzendarbeid goed te keuren.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt het voorliggend kader voor uitzendarbeid goed.
Er kan binnen alle diensten een beroep worden gedaan op uitzendarbeid overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten opgenomen in dit besluit.
Er kan in de volgende gevallen een beroep worden gedaan op uitzendarbeid overeenkomstig de voorwaarden en modaliteiten opgenomen in dit besluit:
Elke keuze om te werken met uitzendarbeid wordt gemotiveerd op basis van de criteria noodwendigheid en urgentie, dit in functie van de continuïteit en de kwaliteit van de dienstverlening en de werking alsook het welzijn van het personeel.
Er wordt voor een termijn van maximaal 12 maanden gebruik gemaakt van de uitzendarbeid, te starten met de gebruikelijke maximale termijn van 6 maanden, die verlengd kan worden met een periode van maximaal 6 maanden, op voorwaarde dat het motief nog steeds bestaat en er redelijkerwijze geen aanwervingsprocedure kon gevoerd worden of die geen resultaat opleverde.
Per vorm van uitzendarbeid kan er nooit langer dan 12 maanden gebruik worden gemaakt van uitzendarbeid, en dit met inbegrip van eventuele verlengingen.
Het is niet mogelijk uitzendkrachten in te zetten:
De aanstelling van het uitzendbureau / de uitzendbureaus met wie de arbeidsovereenkomst / selectie voor uitzendarbeid of tijdelijke tewerkstelling in uitvoering van dit besluit wordt gesloten, wordt toevertrouwd aan Poolstok.
Het lokaal bestuur brengt de vakorganisaties ervan op de hoogte dat een uitzendkracht aan de slag gaat bij het bestuur:
In het eerste overlegcomité van het kalenderjaar bezorgt het lokaal bestuur de globale informatie over de inzet van uitzendkrachten in het voorafgaande kalenderjaar. Die informatie bevat minstens:
De uitzendkrachten moeten voldoen aan de toelatings- en aanwervingsvoorwaarden zoals deze gelden voor de eigen personeelsleden en terug te vinden zijn in de rechtspositieregeling.
De uitzendkrachten, die aan de slag gaan bij een lokaal bestuur, zijn onderworpen aan de Bestuurstaalwet (SWT) wat betreft hun taalgebruik (de door de SWT voorgeschreven bestuurstaal) en moeten daarom het Nederlands gebruiken in hun opdrachten die ze voor het lokaal bestuur uitvoeren.
De deontologische code voor de eigen personeelsleden is eveneens van toepassing op de uitzendkrachten.
Het college van burgemeester en schepenen / vast bureau is bevoegd om uitzendkrachten in dienst te nemen binnen de mogelijkheden en regels die de raad heeft vastgesteld.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
De wet van 07.10.2020 tot wijziging van het koninklijk besluit van 13.05.2020 houdende het invoeren van een subsidie “Covid-19” voor de doelgroep van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 29.05.2020 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn tgv Covid-19.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 09.10.2020 houdende consumptiebudget voor kwetsbare doelgroepen: praktische uitwerking + lijst betrokken handelaars.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 18.12.2020 aangaande de verlenging van de toelageperiode van de COVID maatregel tot en met 31.12.2021.
Het besluit van het Vast Bureau van 05.06.2020 houdende invoeren van een subsidie Covid-19 voor de doelgroep van de OCMW's.
Aan de OCMW's werden toelagen toegekend om hen toe te laten materiële, sociale, geneeskundige, sociaal-geneeskundige of psychologische dienstverlening te bieden aan gebruikers die een deel van hun inkomen verloren zijn in het kader van COVID-19 en die niet langer het hoofd kunnen bieden aan de dagdagelijkse kosten of de kosten in verband met medische zorgen.
Om het OCMW in staat te stellen om zo goed mogelijk op deze hulpvragen in te gaan, om de spiraal van bestaansonzekerheid en zelfs armoede te vermijden worden bepaalde Covid-maatregelen verlengd tot en met 31.03.2022.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd de verlenging van de toelageperiode tot en met 31.03.2022 goed te keuren.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt de verlenging van de toelageperiode tot en met 31.03.2022 goed.
Voor deze vier toelagen, gaat het om een verlenging van de toelageperiode, het bedrag van de toelagen blijft ongewijzigd.
Verantwoordingen van de verkregen toelage moeten als volgt worden ingediend:
De eventuele niet verdeelde toelagen zullen teruggestort worden aan POD - Maatschappelijke Integratie.