De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet van 26.03.2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.
Het besluit van de gemeenteraad van 28.05.2021 houdende de goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de gemeenteraad, meer bepaald artikel 11 van het reglement aangaande het indienen van amendementen en subamendementen.
Amendement ingediend door raadslid Hugo Philtjens bij agendapunt 2: Notulen gemeenteraad 10.09.2021.
Voorafgaandelijk aan agendapunt 13: Openbare werken Herestraat:
22:15 - Tom Thijsen, gemeenteraadsvoorzitter verlaat de zitting
22:15 - Gemeenteraadsvoorzitter Tom Thijsen verlaat de vergadering. Schepen Camille Cuyx neemt tijdens de behandeling van het volgende agendapunt het voorzitterschap waar.
Voorstel tot wijziging:
22:15 - Tom Thijsen, gemeenteraadsvoorzitter gaat over tot de bespreking van het agendapunt. Tom Thijsen verlaat de zitting pas nadat er gewezen wordt op de deontologische code van de gemeente en De Watergroep.
Schepen Camille Cuyx neemt tijdens de behandeling van het volgende agendapunt het voorzitterschap waar.
Het amendement van Open Vld wordt weerhouden.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
De notulen van de gemeenteraad van 10.09.2021 worden ter goedkeuring aan de gemeenteraad voorgelegd.
De notulen van de gemeenteraad van 10.09.2021 worden goedgekeurd.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Ter kennisgeving aan de raadsleden:
De gemeenteraad neemt kennis van:
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de gemeenteraad van 17.11.2017 aangaande de toetreding tot de Burgemeesterconvenant voor Klimaat en Energie 2018-2030.
Het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 15.07.2021 aangaande het klimaatactieplan Kortessem 2030.
Het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van 12.08.2021 aangaande het advies van de Ruimteraad m.b.t. het klimaatactieplan Kortessem 2030.
Het besluit van de gemeenteraad van 02.09.2021 waarin kennis werd genomen van het Klimaatactieplan 2030 .
De Europese Commissie heeft in 2015 een nieuw, geïntegreerd, Burgemeesterconvenant voor Klimaat en Energie in leven geroepen om lokale overheden te betrekken en te ondersteunen bij de uitvoering van maatregelen met het oog op de beperking van klimaatverandering. Dit convenant houdt rekening met de Europese klimaatdoelstellingen voor 2030 en verenigt beperking van en aanpassing aan, beide pijlers van de strijd tegen de klimaatverandering, in 1 overkoepelend initiatief.
De provincie Limburg heeft de ambitie klimaatneutraal te worden tegen 2050. Vanuit deze doelstelling vraagt de Provincie Limburg aan al haar gemeenten en steden om mee te werken aan de realisatie van deze doelstelling.
Op 30.09.2011 ging de gemeenteraad van Kortessem akkoord om de Burgemeesterconvenant van Energie te ondertekenen. Op 31.05.2012 keurde de gemeenteraad het klimaatplan 2011-2020 goed.
Op 17.11.2017 ging de gemeenteraad over tot de toetreding van de Burgemeesterconvenant voor Klimaat en energie 2018-2030.
Hiermee zet de gemeente Kortessem zich achter de doelstelling om tegen 2030 ten minste 40% van de CO2-uitstoot op het grondgebied terug te dringen.
De Provincie Limburg heeft een emissieberekening voor de gemeente (nulmeting) en de risico- en kwetsbaarheidsanalyse van de gemeente aangereikt. Op deze basis werd een klimaatactieplan opgesteld door de gemeente, op een beleidsdomein overschrijdende wijze.
In dit klimaatactieplan worden per SDG-sector de doelstellingen en acties opgenomen, op zowel adaptatie als mitigatie-niveau, om de doelstelling van de 40% CO2-reductie te behalen tegen 2030 op het grondgebied van Kortessem.
Naar aanleiding van dit plan, kwam de Ruimteraad op 26.07.2021 samen om een advies te formuleren.
Op 02.09.2021 werd het klimaatactieplan 2030 ter kennisname voorgelegd aan de gemeenteraad.
De gemeenteraad wordt gevraagd het klimaatactieplan 2030 goed te keuren.
De gemeenteraad keurt het klimaatactieplan 2030 goed.
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan Hanne Keunen, Provincie Limburg.
De internationale conferentie inzake milieu en ontwikkeling van Rio de Janeiro in 1992, en het internationaal verdrag van Kyoto van 1997, bespraken het nemen van maatregelen ter bescherming van het klimaat, en ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen.
In 2015 werden door de federale overheid in New York de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen aangaande het engagement, om aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen te werken, ondertekend.
Op 30.09.2011 ging de gemeenteraad van Kortessem akkoord om de Burgemeesterconvenant van Energie te ondertekenen.
Op 31.08.2012 keurde de gemeenteraad het klimaatplan 2011-2020 goed.
Op 17.11.2017 ging de gemeenteraad over tot de toetreding van de Burgemeesterconvenant voor Klimaat en energie 2018-2030.
Op 08.10.2021 gaf de gemeenteraad goedkeuring aan het lokale klimaatactieplan 2030.
Hiermee zet de gemeente Kortessem zich achter de doelstelling om tegen 2030 ten minste 40% van de CO2-uitstoot op het grondgebied terug te dringen.
Het Vlaams Energie- en Klimaatplan (VEKP) heeft als vooropgestelde tijdsindicator 2021-2030.
In het Regeerakkoord Vlaamse Regering 2019-2024 wordt terug gevonden:
Ook de Vlaamse en lokale overheden nemen hun verantwoordelijkheid en geven het goede voorbeeld. Net zoals de Vlaamse Overheid zullen gemeenten, steden, intercommunales, OCMW’s, provincies en autonome gemeentebedrijven worden gevraagd dat zij hun broeikasgassen met 40% reduceren in 2030 ten opzichte van 2015 en vanaf 2020 per jaar een energiebesparing van 2,09% realiseren op het energieverbruik van hun gebouwenpark (inclusief technische infrastructuur, exclusief onroerend erfgoed).
In het Decreet Lokaal Bestuur, art. 2 wordt vermeld: “De gemeenten zijn overeenkomstig artikel 41 van de Grondwet bevoegd voor de aangelegenheden van gemeentelijk belang. Voor de verwezenlijking daarvan kunnen ze alle initiatieven nemen. Ze beogen om bij te dragen aan de duurzame ontwikkeling van het gemeentelijk gebied.”
Het klimaatactieplan geeft de aanzet tot de nodige transitie in het energie-en klimaatbeleid middels het uitschrijven van gewenste doelstellingen.
De Vlaamse overheid wil de lokale overheden verder ondersteunen in de uitvoerig van het klimaatactieplan, en nauwer betrekken bij de uitwerking van het energie- en klimaatbeleid. In overleg word het lokaal energie-en klimaatpact afgesloten tussen de Vlaamse overheid, steden en gemeenten, en de Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten. Dit pact legt de basis voor een structurele samenwerking, en staat door wederzijdse engagementen garant voor een krachtdadig lokaal klimaat- en energiebeleid.
Elke partner engageert zich tot bepaalde acties.
De lokale overheid engageert zich om:
De Vlaamse Overheid engageert zich om:
Een ruwe raming van de financiële ondersteuning die de Vlaamse overheid aan de gemeente Kortessem zou overmaken, onder de vorm van een trekkingsrecht, komt neer op € 28.469,00.
Het pact voorziet in de uitwerking van drie werven die focussen op het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen en de vergroening van de energieproductie en een werf rond adaptatie en droogte. Per werf worden er concrete streefdoelen opgenomen. De doelstellingen uit de vier werven dienen geïnterpreteerd te worden tegen 2030 met als vergelijkingspunt de situatie in 2020. Het betreft geen jaarlijkse stijging. Het pact is echter een inspanningsverbintenis en geen resultaatsverbintenis, er wordt niet gehandhaafd bij het niet behalen van doelen. Het is ook niet de intentie dat elke gemeente individueel elke benchmark afvinkt, de doelstellingen zijn bepaald voor Vlaanderen, de gemeente wordt niet aangesproken op het niet behalen van een doelstelling op gemeentelijk niveau. Interlokale en interregionale samenwerkingen kunnen de doelstellingen gezamenlijk behalen.
Door de ondertekening van het Lokaal Energie- en Klimaatpact geeft de gemeente aan actie te ondernemen om de doelstellingen vermeldt in de onderstaande werven waar te maken:
Laten we een boom opzetten.
Verrijk je wijk.
Elke buurt deelt en is duurzaam bereikbaar.
Water het nieuwe goud
De gemeenteraad wordt gevraagd om het lokaal Energie- en klimaatpact goed te keuren.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de gemeenteraad van 30.09.2011 aangaande het Burgemeesterconvenant van Energie.
Het besluit van de gemeenteraad van 31.08.2012 aangaande het klimaatplan 2011-2020.
Het besluit van de gemeenteraad van 17.11.2017 aangaande de toetreding van de Burgemeesterconvenant voor Klimaat en energie 2018-2030.
Het besluit van de gemeenteraad van 08.10.2021 aangaande het lokale klimaatactieplan.
De gemeenteraad neemt keurt het Lokaal Energie- en Klimaatpactgoed en gaat over tot de ondertekening ervan.
Een afschrift van het besluit wordt geupload via de online website van ABB.
Het Vlaams Regeerakkoord bepaalt dat tegen 01.01.2023 sociale huisvestingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren samengevoegd worden tot één woonactor met maar één speler per gemeente: de woonmaatschappij. Elke woonmaatschappij moet in een uniek, niet-overlappend werkingsgebied opereren. Om deze werkingsgebieden te bepalen, krijgt het lokale bestuur een trekkersrol.
Op 23.10.2020 ontvingen alle burgemeesters een brief van minister van Financiën en Begroting, Wonen en Onroerend Erfgoed, Matthias Diependaele, waarin verzocht wordt om een voorstel van werkingsgebied in te dienen.
Om bij de afbakening van een werkingsgebied tot een gedragen advies te komen moeten de betrokken gemeenten als groep van gemeenten tot een gezamenlijk advies komen. Dit advies moet ten laatste op 31.10.2021 beslist zijn door de gemeenteraden van elk deelnemend bestuur en moet besproken worden op het lokaal woonoverleg.
Op 07.09.2021 werd een persmededeling verspreid dat in Limburg vanaf 01.01.2023 alle sociale huisvestigingsmaatschappijen en sociale verhuurkantoren samen fuseren tot 1 woonmaatschappij. Er komt een centrale werking en in elke gemeente komt er een woonloket in het gemeentehuis.
Het lokaal woonoverleg heeft op 15.09.2021 kennis genomen van deze persmededeling en sluit zich aan bij de beweegredenen om in Limburg te komen tot 1 werkingsgebied met 1 woonactor.
Lokale besturen uit het werkingsgebied krijgen de belangrijkste stem in het strategische beleid van de woonmaatschappij, wat in eerste instantie in de algemene vergadering wordt bepaald. Bij de verdeling van de stemrechten moeten zij minstens over 50% +1 van de stemrechten beschikken.
De onderlinge verdeling van de stemrechten moet gebeuren op basis van objectieve criteria in functie van het sociaal woonbeleid. Indien de betrokken gemeenten geen voorstel indienen, zal de Vlaamse Regering een verdeling bepalen op basis van objectieve criteria.
In het document 'REGELGEVEND - EN IMPLEMENTATIETRAJECT WOONMAATSCHAPPIJEN' van de Vlaamse Maatschappij voor Sociaal Wonen (VMSW) wordt voorgesteld om de verdeling van de stemrechten te bepalen op basis van het gewogen gemiddelde van de volgende drie componenten, zoals die bekend waren op 31.12.2019:
1 Het aantal sociale huurwoningen op het grondgebied van het lokale bestuur. Dit zijn de sociale woningen van de SHM, het SVK en van het lokale bestuur zelf als ze die inbrengt in de woonmaatschappij. (60%)
2 Het aantal m² bebouwbare reservegronden op het grondgebied van het lokale bestuur waarop de woonmaatschappij een zakelijk recht heeft of dat een lokaal bestuur inbrengt in de woonmaatschappij. Bebouwbare reservegronden zijn gronden die in een bestemmingsgebied liggen waar wonen toegelaten is en die niet waterziek zijn. (10%)
3 Het aantal huishoudens op het grondgebied van het lokale bestuur. (30%)
De gemeenteraad neemt kennis van het verslag van het lokaal woonoverleg van 14.09.2021 en sluit zich aan bij de aangehaalde beweegredenen van het lokaal woonoverleg.
De gemeenteraad sluit zich aan bij de verdeling van de stemrechten tussen de lokale besturen, zoals opgenomen in het document 'REGELGEVEND - EN IMPLEMENTATIETRAJECT WOONMAATSCHAPPIJEN' van de VMSW.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het decreet houdende wijzigingen van diverse decreten met betrekking tot wonen, dat een regelgevend kader biedt voor de integratie van sociale verhuurkantoren en sociale huisvestingsmaatschappijen tot woonmaatschappijen.
Het besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van de 'Vlaamse Codex Wonen van 2021' van 11.09.2020.
De gemeenteraad adviseert om de gemeente Kortessem tot het werkingsgebied ‘Limburg’ te laten behoren, samen met de 41 andere Limburgse gemeenten.
De gemeenteraad gaat akkoord om de stemrechten tussen de lokale besturen te verdelen op basis van het gewogen gemiddelde van de volgende drie componenten, zoals die bekend waren op 31.12.2019:
1 Het aantal sociale huurwoningen op het grondgebied van het lokale bestuur. Dit zijn de sociale woningen van de SHM, het SVK en van het lokale bestuur zelf als ze die inbrengt in de woonmaatschappij. (60%)
2 Het aantal m² bebouwbare reservegronden op het grondgebied van het lokale bestuur waarop de woonmaatschappij een zakelijk recht heeft of dat een lokaal bestuur inbrengt in de woonmaatschappij. Bebouwbare reservegronden zijn gronden die in een bestemmingsgebied liggen waar wonen toegelaten is en die niet waterziek zijn. (10%)
3 Het aantal huishoudens op het grondgebied van het lokale bestuur. (30%)
Deze beslissing wordt ter kennis gebracht aan de provinciegouverneur, zoals bepaald in artikel 330 e.v. van het decreet lokaal bestuur.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Voor de Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw dient er een afvaardiging te worden voorgedragen voor het beheerscomité alsook voor de werkgroep.
Beheerscomité
In de statuten staat vermeld :
Taken
Het beheerscomité is een beheersorgaan dat instaat voor het dagelijks bestuur, de werking van de Interlokale vereniging bewaart, controleert en evalueert.
Tot de bevoegdheid van het beheerscomité behoren:
Benoeming
Binnen het eerste kwartaal na oprichting of verlenging van de Interlokale vereniging wordt een beheerscomité samengesteld dat bestaat uit één vertegenwoordiger per deelnemende gemeente (art. 395 DLB). Alleen gemeenteraadsleden, de burgemeester en de schepenen kunnen aangeduid worden. De aanduiding gebeurt middels een gemeenteraadsbeslissing.
Voor ieder lid kan een plaatsvervanger aangeduid worden, die op het ogenblik van afwezigheid van het eerst aangeduide lid ook het stemrecht overneemt. De leden van het beheerscomité worden benoemd voor de periode van een bestuurslegislatuur van de gemeenteraad, onverminderd de mogelijkheid van de gemeenteraden het mandaat van hun vertegenwoordigers in te trekken, en onverminderd de beëindiging van rechtswege van het mandaat van de leden van het beheerscomité, van zodra zij hun hoedanigheid van schepen of gemeenteraadslid verliezen. Het beheerscomité wordt telkens weer samengesteld (voor 01.03 volgend op de installatie van de nieuwe gemeenteraad), bij het begin van elke nieuwe bestuursperiode van de gemeenteraad. De leden van het beheerscomité hebben geen recht op een presentiegeld.
Volgende persoon heeft zich kandidaat gesteld om aangesteld te worden als afgevaardigde in het beheerscomité Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw:
Volgende persoon heeft zich kandidaat gesteld om aangesteld te worden als plaatsvervanger in het beheerscomité Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw:
Werkgroep
In de statuten staat het volgende vermeld:
Samenstelling
Het beheerscomité wordt in haar werkzaamheden bijgestaan door een werkgroep. Iedere participerende gemeente wordt in deze werkgroep vertegenwoordigd door, hetzij de algemeen directeur, of een ambtenaar bevoegd voor lokale preventiewerking. De voorzitter van de werkgroep wordt gekozen uit de afgevaardigden van de participerende gemeenten. Dit gebeurt per legislatuur of indien een vervanging noodzakelijk is (omwille van afwezigheid, ontslag, pensionering, ...). Deskundigen kunnen uitgenodigd worden op de vergaderingen.
Opdrachten
Tot de opdrachten van de werkgroep behoren:
Volgende persoon heeft zich kandidaat gesteld voor de werkgroep Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw:
De gemeenteraad wordt gevraagd de voorgestelde afvaardiging goed te keuren.
De gemeenteraad stelt Ria Steegmans aan als afgevaardigde voor het beheerscomité Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw.
De gemeenteraad stelt gemeenteraadslid Nicole Gielen aan als plaatsvervanger voor het beheerscomité Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw.
De gemeenteraad stelt mevrouw Debby Brepoels aan als vertegenwoordiger voor de werkgroep Interlokale vereniging lokale preventiewerking Haspengouw.