De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
De notulen van de OCMW-raad van 25.06.2021 worden ter goedkeuring aan de OCMW-raad voorgelegd.
De notulen van de OCMW-raad van 25.06.2021 worden goedgekeurd.
Conform het decreet lokaal bestuur moet het bestuur een systeem van organisatiebeheersing ontwikkelen en implementeren binnen haar werking en organisatie.
Organisatiebeheersing (artikel 217 DLB) is het geheel van maatregelen (beheersmaatregelen) om een redelijke zekerheid te bekomen over:
Het algemene kader van het organisatiebeheersingssysteem en de elementen daarin die raken aan de rol en de bevoegdheden van de raad voor maatschappelijk welzijn, zijn onderworpen aan de goedkeuring van de raad voor maatschappelijk welzijn. De raad voor maatschappelijk welzijn keurde het kader voor organisatiebeheersing en -ontwikkeling goed op 05.09.2019.
In het goedgekeurde kader stond beschreven hoe het bestuur aan de slag zou gaan met de visie, aanpak en instrumenten van het “Traject naar Uitmuntendheid” van de VVSG, dat als doel had lokale besturen mee te nemen in een lange termijnvisie op gebied van organisatiebeheersing, - ontwikkeling en kwaliteitsmanagement.
Kort daarna liet de VVSG weten niet meer te zullen inzetten op het “Traject naar Uitmuntendheid” en het ondersteunen van lokale besturen op het vlak van organisatiebeheersing.
In de maanden die daarop volgden kwam de stuurgroep 'organisatiebeheersing' op geregelde tijdstippen samen om de voortgang van de verbeteracties te bespreken en werd vastgesteld dat de aanpak van het verbeterplan niet volledig overeenstemt met de werkwijze zoals omschreven in het kader rond organisatiebeheersing en -ontwikkeling.
Audit Vlaanderen formuleerde een gelijkaardige aanbeveling in navolging van de thema-audit ‘Monitoring Meerjarenplan’ die in het najaar van 2020 bij het lokaal bestuur van Kortessem werd uitgevoerd.
Deze vaststellingen hebben ertoe geleid dat het kader organisatiebeheersing herschreven, aangepast werd, in overeenstemming gebracht werd met de praktijk. Het aangepaste kader werd goedgekeurd door het managementteam op 24.06.2021.
De raad voor maatschappelijk welzijn wordt gevraagd het aangepaste kader voor organisatiebeheersing en -ontwikkeling goed te keuren.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het auditdecreet van 05.07.2013.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten (artikelen 41, 217-219).
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 05.09.2019 houdende de goedkeuring van het kader voor organisatiebeheersing en -ontwikkeling, opgesteld op basis van de visie, aanpak en instrumenten van het "Traject naar Uitmuntendheid" van de VVSG.
Het besluit van het managementteam van 24.06.2021 houdende de goedkeuring van het aangepast kader voor organisatiebeheersing en -ontwikkeling.
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt het aangepaste kader voor organisatiebeheersing en -ontwikkeling, zoals in bijlage, goed.
Een afschrift van dit besluit wordt overgemaakt aan de leden van de stuurgroep 'organisatiebeheersing'.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Ter kennisgeving aan de raadsleden:
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van:
Het decreet lokaal bestuur, artikel 263, bepaalt dat er minstens voor het einde van het derde kwartaal een opvolgingsrapportering over het eerste semester van het boekjaar voorgelegd dient te worden aan de raden.
Deze rapportering heeft als doel de stand van zaken van de uitvoering van het meerjarenplan weer te geven, waardoor de voortgang van de beleidsdoelstellingen kan opgevolgd worden. Naast de aanpassing van het meerjarenplan, waarin ook wordt gerapporteerd over de voortgang van het beleid, doch meer gestuurd door de noodzaak om de kredieten aan te passen, geeft de opvolgingsrapportering meer zicht op de inhoudelijke wijzigingen, die veel relevanter zijn voor de raadsleden waardoor de inhoudelijke controlefunctie van de raad wordt versterkt.
De opvolgingsrapportering is verder niet gedefinieerd als beleidsrapport, de vorm en procedure worden dus door de besturen zelf bepaald, waarbij het BVR en MB BBC2020 de minimale inhoud concretiseert (zie toelichting in rapport).
De opvolgingsrapportering over het eerste semester 2021 wordt door de Financieel directeur toegelicht.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het Besluit van de Vlaamse Regering van 30.03.2018 over de Beleids- en Beheerscyclus BVR BBC.
Het Ministerieel Besluit van 26.06.2018 over de Beleids- en Beheerscyclus MB BBC.
De OCMW-raad neemt kennis van de opvolgingsrapportering over het eerste semester van het dienstjaar 2021.
Op 28.08.2020 keurde de gemeente- en de OCMW-raad het structureel thuiswerkbeleid goed. Omwille van de coronapandemie en het verplichte thuiswerk kon dit beleid tot op heden niet omgezet worden in de praktijk. Het extra jaar verplicht doorgedreven thuiswerk heeft intussen tot nieuwe ervaringen en inzichten geleid.
In het licht van die nieuwe ervaringen en inzichten evalueerde het managementteam op 24.06.2021 het oorspronkelijke structureel thuiswerkbeleid (goedgekeurd in de raden van 28.08.2020), met het oog op een aantal bijsturingen.
Het vast bureau keurde het bijgestuurde thuiswerkbeleid goed op 12.08.2021.
Het bijgestuurde thuiswerkbeleid werd op 13.08.2021 per mail voor advies voorgelegd aan de vakorganisaties.
Het structureel thuiswerk kadert binnen een visie op 'hybride werken' waarbij werknemers deels van thuis uit en deels op kantoor werken. Het doel van hybride werken is om het beste van 2 werelden (thuiswerk en werkplek) te verenigen, afhankelijk van de activiteiten van de medewerkers, met het oog op maximale prestaties, sfeer en persoonlijk welzijn (work – life balans). Het betekent een win-win situatie voor zowel de medewerker als het lokaal bestuur.
Autonomie en verantwoordelijkheid van eenieder, alsook wederzijds vertrouwen en transparantie, staan hierbij centraal.
Het lokaal bestuur Kortessem krijgt bovendien de uitstraling van een flexibele en dynamische werkgever, die potentiële nieuwe talenten aantrekt en goede medewerkers in huis houdt.
De voornaamste bijsturingen hebben betrekking op:
Andere (kleinere) wijzigingen hebben onder meer betrekking op:
De volledige tekst die het thuiswerk inclusief alle voorwaarden en afspraken omschrijft is toegevoegd in bijlage. In functie van de implementatie van het thuiswerkbeleid werd eveneens een aanvraag-, registratie- & evaluatieformulier evenals een ontwerpovereenkomst opgemaakt en toegevoegd.
Het verslag met gebundelde opmerkingen van de vakorganisaties alsook de antwoorden en/of motivatie om opmerkingen al dan niet te weerhouden worden eveneens toegevoegd in bijlage.
Voorgesteld wordt om de opmerking van ACOD: "Kan een medewerker ook ‘thuiswerken’ op een andere locatie die zich daartoe leent = telewerken?" te weerhouden en deze mogelijkheid te integreren in het het thuiswerkbeleid.
De andere opmerkingen worden meegenomen bij de eerstvolgende evaluatie van het thuiswerkbeleid, na ongeveer 1 jaar werking.
Het vast bureau heeft op 02.09.2021 het verslag, met de gebundelde opmerkingen van de vakorganisaties alsook de antwoorden en/of motivatie om opmerkingen al dan niet te weerhouden, goedgekeurd.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd het bijgestuurde thuiswerkbeleid goed te keuren, om vervolgens toe te voegen aan het arbeidsreglement en uit te rollen binnen de organisatie.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 24.10.2017 betreffende de goedkeuring van de rechtspositieregeling van het personeel, met ingang vanaf 13.10.2017
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 19.12.2017 betreffende de goedkeuring van het arbeidsreglement, met ingang vanaf 08.01.2018.
Het besluit van de raad voor maatschappelijk welzijn van 28.08.2020 betreffende de goedkeuring van het thuiswerkbeleid.
Het besluit van het managementteam van 24.06.2021 aangaande de evaluatie en de bijsturing van het thuiswerkbeleid.
Het besluit van het vast bureau van 12.08.2021 betreffende de goedkeuring van het bijgestuurde thuiswerkbeleid.
Het besluit van het vast bureau van 02.09.2021 waarbij het verslag, met de gebundelde opmerkingen van de vakorganisaties alsook de antwoorden en/of motivatie om opmerkingen al dan niet te weerhouden, goedgekeurd werd.
De adviesvraag per mail van 13.08.2021 ter attentie van de vakorganisaties.
Het verslag met de gebundelde opmerkingen van de vakorganisaties alsook de antwoorden en/of motivatie om opmerkingen al dan niet te weerhouden.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn keurt het bijgestuurde thuiswerkbeleid, zoals toegevoegd in bijlage, goed.
Het bijgestuurde thuiswerkbeleid wordt als bijlage toegevoegd aan het arbeidsreglement.
Het bijgestuurde thuiswerkbeleid wordt toegelicht aan alle personeelsleden tijdens de eerstvolgende personeelsbijeenkomst van 28.09.2021, om vervolgens uit te rollen binnen de organisatie, in eerste instantie het doorlopen van de aanvraagprocedure.
Vanaf 01.01.2022 kan er enkel nog structureel thuisgewerkt worden mits de aanvraagprocedure werd doorlopen en een addendum aan de arbeidsovereenkomst werd ondertekend.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het Koninklijk Besluit van 31.03.2020 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het Koninklijk Besluit van 04.07.2021 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn.
Het besluit van de Raad van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van 29.05.2020 - Dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn tgv Covid-19.
Het besluit van de Raad van het Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn van 25.06.2020 - Toewijzing van de COVID toelage inzake voedselhulp aan St. - Vincentius Kortessem.
Op 30.06.2021 is de toelageperiode voor de voedselhulp die uw OCMW sinds de aanvang van de coronacrisis kon toekennen aan de meest hulpbehoevende personen afgelopen. Dat betekent echter niet dat de nood aan deze basisvorm van hulpverlening van de baan is. Daarom heeft de regering 2 miljoen euro uitgetrokken om deze vorm van hulpverlening ook nog in de tweede helft van het jaar 2021 mogelijk te maken.
Hiertoe werd het koninklijk besluit van 4 juli 2021 houdende dringende maatregelen inzake voedselhulp voor de doelgroep van gebruikers van de openbare centra voor maatschappelijk welzijn voor het tweede semester van het jaar 2021 genomen.
De maatregel inzake voedselhulp blijft bijgevolg onverkort behouden voor de maanden juli tot december 2021. Dit houdt in dat er naast voedselhulp ook basishygiënemateriaal ter bescherming tegen COVID -19 mag verstrekt worden en dat de vervoerskosten om de voedselhulp af te leveren en administratieve kosten verbonden aan de aankoop van voedselbonnen ook in aanmerking komen voor deze nieuwe toelage van 2 miljoen euro in totaal.
Om tegemoet te komen aan dit probleem heeft de regering aan het OCMW van Kortessem financiële middelen ten bedrage van € 501,00 vrijgemaakt.
In de besluiten van de OCMW raad van 29.05.2021 en 25.06.2021 werden de middelen verdeeld via de terugbetaling van aankoop van voeding via kassatickets en werd het resterend gedeelte toebedeeld aan Sint - Vincentius. Deze zou op zijn beurt voedselpakketten klaarmaken en bedelen aan mensen uit de doelgroep.
Het voorstel is om de € 501,00 die nu Kortessem toekomt, opnieuw en integraal toe te kennen aan Sint - Vincentius.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn beslist om de voedselbank Vincentius een subsidie van € 501,00 toe te kennen conform het KB van 04.07.2021 betreft de dringende maatregelen inzake voedselhulp.
Ter verantwoording van de ontvangen middelen zal de voedselbank vóór 01.01.2022 OCMW Kortessem een overzicht bezorgen van de begunstigden van Kortessem op straffe van terugbetaling.
De toelageperiode loopt van 01.07.2021 tot 31.12.2021.
Om de werking van de crisiswoning te kunnen opvolgen, evalueren en verbeteren, werd een evaluatie gemaakt van 2020. In het document wordt een overzicht gegeven van de bezetting, de verblijfsvergoedingen en de kosten van de crisiswoning in 2020.
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn wordt gevraagd kennis te nemen van deze evaluatie.
De wet van 29.07.1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen.
Het decreet lokaal bestuur van 22.12.2017, latere wijzigingen en uitvoeringsbesluiten.
Het bestuursdecreet van 07.12.2018.
Het besluit van de Raad voor Maatschappelijk Welzijn van 26.03.2021 "aanpassingen verblijfsovereenkomst crisiswoning".
De Raad voor Maatschappelijk Welzijn neemt kennis van de evaluatie van de crisiswoning in 2020.